19453 |
kamerstoel |
stellinkje:
sjtellingske (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld)
|
Klein draagbaar gemak in de vorm van een stoel (gemakstoel, kakstoel, kamerstoel, kakkedoor, stilletje) [N 79 (1979)] || verplaatsbare w.c.
III-2-1
|
24509 |
kamille (alg.) |
mater:
matricaria chamomilla L.; sterk riekend. cf Mnl. mater "moederkruid
maoter (Q193p Gronsveld)
|
kamille, soort
III-4-3
|
18638 |
kamizool |
kamizool (<fr.):
Fr. camisole. Zie ook afb. p. 204.
kammezol (Q193p Gronsveld)
|
vest zonder mouwen
III-1-3
|
18724 |
kammen |
kammen:
wie ich ⁄t wou kemme gong m⁄ne kaamp kepot (Q193p Gronsveld)
|
Kammen. Toen ik ’t wou kammen ging mijn kam stuk. [DC 39 (1965)]
III-1-3
|
22336 |
kampen |
kampen:
kaampe (Q193p Gronsveld),
Wordt slechts gebruikt in de onbep. wijs.
kaampe (Q193p Gronsveld),
kavelen:
käovele (Q193p Gronsveld)
|
2. Vaststellen wie de winnaar is bij gelijke stand na het spel. || Doorspelen totdat er één winnaar is. || Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19578 |
kandelaar |
kandelaber:
kandelaber (Q193p Gronsveld),
luchter:
luchter (Q193p Gronsveld),
luchters (Q193p Gronsveld)
|
kandelaar || lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20625 |
kandijsuiker |
borstsuiker:
boersôkker (Q193p Gronsveld)
|
kandijsuiker
III-2-3
|
20836 |
kaneel |
kaneel:
kniel (Q193p Gronsveld)
|
kaneel
III-2-3
|
19109 |
kans |
kans:
kaans (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld,
Q193p Gronsveld)
|
De mogelijkheid, waarschijnlijkheid om te winnen of te verliezen [kans, hasard]. [N 88 (1982)] || kans || kans: Als hij - ziet zal hij proberen je te bedriegen [DC 35 (1963)]
III-1-4, III-3-2
|
30279 |
kantstijl |
montant:
mǫntaŋ (Q193p Gronsveld)
|
Het buitenste rechtopstaande deel van de vergaring van een paneeldeur. [N 55, 26b; monogr.]
II-9
|