21341 |
leurder |
kramer:
Opm. is vroegere benaming.
kriemer (Q193p Gronsveld),
lommelenkramer:
lômmelekriemer (Q193p Gronsveld)
|
koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] || leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
t lèève (Q193p Gronsveld)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
lèèver (Q193p Gronsveld)
|
lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34418 |
leverbotziekte, distomatose |
leverbot:
lē̜vǝrbot (Q193p Gronsveld)
|
Leverbotziekte, veroorzaakt door een platworm die leeft in de galgangen van de lever, vooral van runderen en schapen. [N 52, 31; N 19, 69; N 77, 64; A 48, 46; A 32, 15b]
I-12
|
20514 |
leverworst |
levertrijp:
lëvertrup (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld)
|
leverworst || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
schaar:
eig. schaar
sjier (Q193p Gronsveld),
spaanse heer:
sjpaonsen hier (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
spaanse juffrouw:
sjpaonse juffroûw (Q193p Gronsveld),
sjpaonsen juffrouw (Q193p Gronsveld)
|
libel || libel, alg. [DC 27 (1955)]
III-4-2
|
17540 |
lichaam |
lijf:
t lief (Q193p Gronsveld)
|
lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
macht:
mach (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
25856 |
licht bier |
jong bier:
jōŋk bēr (Q193p Gronsveld)
|
Bier dat gebrouwen is uit lichte mout. Volgens de invuller uit L 325 had het "lagerbier" een alcoholpercentage van 6,3 procent, terwijl de zegsman uit Q 99 opmerkt dat het "jong bier" een percentage van 5 procent bevatte. De respondent uit L 210 vermeldt dat het "lagerbier" een laag stamwortgehalte bezat. [N 35, 97; monogr.]
II-2
|
25161 |
licht vriezen |
rijmen:
rijme (Q193p Gronsveld)
|
lichtjes vriezen [schorzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|