19085 |
liegen |
liegen:
lege (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld)
|
bewust onwaarheden vertellen [leugen, liegen, leugenen, floersen, gekken] [N 85 (1981)] || onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
22555 |
liegen (kaartspel) |
liegen:
lege (Q193p Gronsveld)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17647 |
lies |
lies:
de lees (Q193p Gronsveld)
|
lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24343 |
lieveheersbeestje |
lieveheersbeestje:
livvenhiersbiesjke (Q193p Gronsveld),
lieveherebeestje:
livvenhierebieske (Q193p Gronsveld)
|
lieveheersbeestje [DC 49 (1974)]
III-4-2
|
30144 |
liggende rollaag |
rollaag:
rǫllǭx (Q193p Gronsveld)
|
Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kant liggende metselstenen. Woordtypen als 'halfsteens rollaag' (L 289, Q 111), 'halfsteense rollaag' (L 290, L 291, L 382, Q 99*, Q 121) en 'steensrollaag' (Q 39) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23d; monogr.]
II-9
|
26438 |
ligger |
ligger:
ligger (Q193p Gronsveld)
|
De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.]
II-3
|
24485 |
liguster |
liguster:
ideosyncr.
lèguster (Q193p Gronsveld),
ligustrum:
ideosyncr.
lègustrum (Q193p Gronsveld)
|
De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18831 |
lijden |
lijden:
liéje (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld)
|
een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)] || lijden
III-1-4
|
34206 |
lijder aan open tuberculose |
open lijder:
ōpǝ lęi̯ǝr (Q193p Gronsveld),
ūpǝ lęi̯ǝr (Q193p Gronsveld)
|
Koe die aan open tuberculose lijdt. Dit is een vorm van tuberculose, waarbij tuberculeuze haarden in het lichaam met de buitenwereld in verbinding staan. Het betreft een zeer besmettelijke vorm. Zie ook het lemma ''lijder aan open tuberculose'' in wbd I.3, blz. 484. [N 52, 17b; N 3A, 85b]
I-11
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
de kan laten zien:
de kan laten zien (Q193p Gronsveld),
dǝ kan lǭtǝ zīn (Q193p Gronsveld),
de koning laten zien:
dǝ kø̄neŋ lǭtǝ zīn (Q193p Gronsveld)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|