33037 |
pad aanmaaien |
ingehouwen (stuk, baan):
īngǝhǫu̯ǝ (Q193p Gronsveld)
|
Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b]
I-4
|
24534 |
paddestoel (alg.) |
paddestoel:
padəšto.əl (Q193p Gronsveld)
|
paddestoel [RND]
III-4-3
|
17550 |
pafferig dik, opgeblazen van lijf |
opgeblazen (dik):
opgeblaoze (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld)
|
dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18240 |
paillette |
paillette (fr.):
pajêtte (Q193p Gronsveld)
|
een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17874 |
pak slaag |
rammel:
rammel (Q193p Gronsveld),
slaag:
sjlèg (Q193p Gronsveld),
zwens:
zjwens (Q193p Gronsveld)
|
Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18170 |
pak, kostuum |
montering:
Vero.
montoéring (Q193p Gronsveld),
pak:
pak (Q193p Gronsveld),
b.v. e soondes en e sjwèrdes -.
pak (Q193p Gronsveld),
pakje:
b.v. De joûng haw mêt zn kemunie e sjoen - aon.
pekske (Q193p Gronsveld)
|
`s zondags kostuum met vest || kostuum || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || pak, kostuum
III-1-3
|
24293 |
paling, aal |
aal:
iel (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
geen verschil
iel (Q193p Gronsveld)
|
aal, paling [DC 10 (1941)] || paling
III-4-2
|
24489 |
palmboompje |
palm:
palm (Q193p Gronsveld)
|
palm
III-4-3
|
22526 |
pandoeren (kaartspel) |
pandoeren:
pandoere (Q193p Gronsveld)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
30477 |
pannen poppen |
pannen poppen:
panǝ popǝ (Q193p Gronsveld)
|
De voegen tussen dakpannen met behulp van stropoppen afdichten. Het woordtype 'poppen' werd in L 210 en omgeving ook gebruikt voor ø̄het fabriceren van bosjes stro voor het dekken van oude dakenø̄. [monogr.; N 32, 44d]
II-9
|