19434 |
pannen schuren |
schuren:
sjore (Q193p Gronsveld),
šōrə (Q193p Gronsveld)
|
metaal met behulp van water en zand of andere schurende middelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)] || Vlekvrij maken van b.v. pannen door te schuren b.v. met zand (schuren, schrobben) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20700 |
pannenkoek |
koek:
kook (Q193p Gronsveld),
koekje:
keukske (Q193p Gronsveld),
pannenkoek:
pannekook (Q193p Gronsveld)
|
Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] || pannenkoek
III-2-3
|
20699 |
pannenkoekenbeslag |
deeg:
dĕĕg (Q193p Gronsveld)
|
Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19443 |
pannenlap |
pannenlap:
pannelap (Q193p Gronsveld)
|
lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
30474 |
pannenstrijker |
voegijzer:
vōx˱īzǝr (Q193p Gronsveld)
|
Smalle, lange troffel die wordt gebuikt om specie tussen de pannen te strijken. Zie ook afb. 77. [N 30, 8d; monogr.]
II-9
|
30473 |
pannentang |
leitang:
lęjtaŋ (Q193p Gronsveld)
|
Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.]
II-9
|
18295 |
pantoffel |
pantoffel:
pentôffel (Q193p Gronsveld),
slof:
sjloffe (Q193p Gronsveld),
sjlôf (Q193p Gronsveld),
sjlôffe (Q193p Gronsveld)
|
Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] || pantoffel || Pantoffel. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men in uw dialect die met een opstaande achterkant? [DC 44 (1969)]
III-1-3
|
20558 |
pap |
pap:
pap (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld,
Q193p Gronsveld)
|
brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap [DC 35 (1963)] || Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
parepluu (Q193p Gronsveld),
perrepluu (Q193p Gronsveld)
|
paraplu [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18395 |
parel |
parel:
vgl. p. 344: pèirel, zie piérel.
piérel (Q193p Gronsveld)
|
kraal
III-1-3
|