33435 |
ruimte waar men stro hakselt en bewaart |
hakselstalletje:
hɛksǝlštɛlkǝ (Q193p Gronsveld),
snijzolder:
šnīzǫldǝr (Q193p Gronsveld)
|
Het stro dat als veevoer wordt gebruikt, wordt gehakseld (in stukken gesneden) en bewaard in een speciaal daartoe ingerichte "hakselbewaarplaats", of ergens waar toevallig plaats is (meestal in de schuur). Zie ook aflevering I.4, paragraaf 6.4 (blz. 149) over het snijden van het stro. Een aantal benamingen betreft niet de ruimte in de zin van een vertrek, maar een kist, bak of ton waarin het stro gehakseld dan wel het haksel bewaard wordt. De bewerkingen, hakselen, snijden en bewaren, worden in het lemma weerspiegeld. Opgaven als "in de schuur" of "in het kafhuis" zijn hier niet gehonoreerd. [N 5A, 72a en 72b; div.; monogr.]
I-6
|
24847 |
ruisen van bladeren |
ruisen:
ideosyncr.
roésje (Q193p Gronsveld)
|
Het ruisen van bomen (ruisen, ruizelen, reuzelen, snirsen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21937 |
ruitijd |
ruizel:
rȳzǝl (Q193p Gronsveld)
|
De periode van het ruien, het veren wisselen, van de kip. [A 26, 8; S 30; Vld.; monogr.]
I-12
|
17885 |
ruk |
rof:
rôf (Q193p Gronsveld)
|
Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25148 |
rukwind |
rukwind:
rökweend (Q193p Gronsveld)
|
rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24349 |
runderhorzellarve |
paardsworm:
WLD
pèërsworrem (Q193p Gronsveld),
runderworm:
WLD
reenderwörrem (Q193p Gronsveld)
|
larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)]
III-4-2
|
20936 |
runderlap |
biefstuk:
bussjtök (Q193p Gronsveld)
|
biefstuk
III-2-3
|
20691 |
runderlapjes |
biefstuk:
bufsjtök (Q193p Gronsveld)
|
Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34022 |
rundvee |
beesten:
bīstǝ (Q193p Gronsveld),
koeien:
kø̄ (Q193p Gronsveld)
|
Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
20666 |
rundvleessoep |
bouillon:
boeljong (Q193p Gronsveld)
|
Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|