e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slobkous gamasche: camache (Gronsveld), get: Vero.  gêtte (mv.) (Gronsveld), slobhoos: sjlobhaas (Gronsveld) Hoe noemt men de slobkous of lappenkous, door de arbeiders hier en daar bij vuil werk op het land gedragen? [DC 09 (1940)] || slobkousen III-1-3
sloffen sloffen: sjlôffe (Gronsveld) sloffen: Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, slerven, klossen). [N 84 (1981)] III-1-2
slok slok: sjlôk (Gronsveld) teug; Hoe noemt U: De hoeveelheid drank of vloeistof die men in een keer in de mond neemt en doorslikt (teug, slok, zjats) [N 80 (1980)] III-2-3
slokdarm slokdarm: sjlòkderrem (Gronsveld) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] III-1-1
slons (slodder?) del: del (Gronsveld), salade: sjlôj (Gronsveld), Maastrichts wb 386: sjlaoidoes, -greet, -neus, -trijn: Goedige, goedzakkige vrouw  sjlôj (Gronsveld) een haveloze, slordige vrouw [slodder, sloor, slons, luns, klons, slos, lameer] [N 85 (1981)] || slons III-1-4
slordig nachlssig (du.): cf. Schuermans p. 402 s.v. "naliessig"(ook "naleessig") ndl. var. op du. nachlässig  naolistig (Gronsveld), slordig: sjlordig (Gronsveld, ... ) onachtzaam of onordelijk in zijn werk of in zijn geheugen [lod, hordsig, slordig] [N 85 (1981)] || slordig III-1-4
slot slot: sjloët (Gronsveld) slot III-2-1
sluik haar sluik haar: sjloek haor (Gronsveld) recht, sluik haar [N 10 (1961)] III-1-1
sluimeren sluimeren: sjloemere (Gronsveld), sjlommere (Gronsveld) sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)] III-1-2
sluipen sluipen: sjloépe (Gronsveld) Sluipen: zich in alle stilte voortbewegen zodat niemand het merkt (sluipen, kruipen, slippen, gluipen). [N 84 (1981)] III-1-2