24363 |
blankvoorn, voorn |
ruts:
rôts (Q193p Gronsveld),
Gronsveld Wb
röts (Q193p Gronsveld)
|
blankvoorn, vis || Hoe noemt u de voorn: een zoetwatervis met achter de borstvin twee buikvinnen die ter hoogte van de rugvin staan; de anaalvin staat ongeveer halfweg de eerste buikvin en de staartvin. De bek is betrekkelijk klein. Het lichaam is zijdelings samengedrukt en [N 83 (1981)]
III-4-2
|
34405 |
blaten |
bleken:
blē̜kǝ (Q193p Gronsveld),
bleren:
blē̜rǝ (Q193p Gronsveld)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
24473 |
blauwe bosbes |
aalber:
oolber (Q193p Gronsveld),
ideosyncr. additie bij vraag 106: de blauwe bosbes
oolber (Q193p Gronsveld)
|
blauwe bosbes [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24122 |
blauwe reiger, reiger |
reiger:
reiger (Q193p Gronsveld),
rèiger (Q193p Gronsveld)
|
reiger || reiger (91 bekende vogel; grijs; hangkuif, donkere borstveren; algemeen langs het water; broedt in enkele kolonies in hoge bomen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24390 |
blauwe vleesvlieg, bromvlieg |
dikke vlieg:
dikke vleeg (Q193p Gronsveld),
Gronsveld Wb
dikke vleeg (Q193p Gronsveld),
vleesvlieg:
vlèisvleeg (Q193p Gronsveld)
|
aasvlieg || bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19653 |
blauwsel |
blauwselpopje:
bloûselpupke (Q193p Gronsveld)
|
blauwseldotje
III-2-1
|
17691 |
blazen |
blazen:
blaoze (Q193p Gronsveld),
Gronsveld Wb
blaoze (Q193p Gronsveld)
|
blazen [DC 37 (1964)] || Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)]
III-1-1, III-2-1
|
17986 |
bleek |
blass (du.):
blas (Q193p Gronsveld)
|
Flets: ongezond bleek of vaal van gelaatskleur (flets, geeps, kwips, pips). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34110 |
bles |
bles:
blɛs (Q193p Gronsveld)
|
Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b]
I-11
|
24969 |
blijven wachten |
blijven:
blieve (Q193p Gronsveld)
|
blijven [DC 37 (1964)]
III-4-4
|