e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitwerpselen van koeien flat: (mv)  flatǝr (Gronsveld), flater: flātǝr (Gronsveld), koeflat: kōflat (Gronsveld), koestront: kōštrōnt (Gronsveld) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitzetplanken bouwplanken: bouwplanken (Gronsveld) De planken die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. De uitzetplanken worden horizontaal tegen de piketten gespijkerd. In Q 111 werkte men bij het uitzetten niet met planken, maar met een koord. [N 30, 24c] II-9
uitzeven van de zemelen builen: bȳgǝlǝ (Gronsveld), zeven: zē̜vǝ (Gronsveld) Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.] II-1
urine water: waoter (Gronsveld), zeik: zeik (Gronsveld) urine [N 10c (1961)] III-1-1
urineren pissen: pissen (Gronsveld), zeiken: zeike (Gronsveld) urineren [N 10c (1961)] III-1-1
v vergeetachtig: vergëtéchtig (Gronsveld) zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
vaalbonte koe vaalbonte koe: vǭlbōntǝ [koe] (Gronsveld) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11
vaandel drapeau (fr.): drappoo (Gronsveld), Van het fr. drapeau.  drappoo (Gronsveld), vaandel: vendel (Gronsveld), Mêt t sjötte- uüver de gräover goën mêt Broonkmaondig.  vèndel (Gronsveld), vlag: Ook: drappoo.  vlag (Gronsveld) 1. Vlag. || De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] || Vaandel. || Vlag. III-3-2
vaandeldrager vaandeldrager: vendeldreger (Gronsveld) Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars rind: rēnt (Gronsveld), vaars: vęi̯ǝs (Gronsveld) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11