19370 |
verhuizen |
bageren:
bagere (Q193p Gronsveld),
verhuizen:
verhûize (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
vərh‧øͅi̯zə (Q193p Gronsveld)
|
Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)] || verhuizen
III-2-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
Allewyl wörd gemeenlik de - geveerd, vreuger wäor dat de mèij.
verjëurdäog (Q193p Gronsveld)
|
[Verjaardag].
III-3-2
|
34171 |
verkeerd liggen |
verkeerd liggen:
verkeerd liggen (Q193p Gronsveld)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrijje (Q193p Gronsveld)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20364 |
verkering |
vrijage:
vrijjaasj (Q193p Gronsveld),
vryjaasj (Q193p Gronsveld)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] || vrijage
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
een aan de hand hebben:
gezegd door meisjes
’nnen aon de haand hebbe (Q193p Gronsveld),
voor vast vrijen:
vuur vas vryje (Q193p Gronsveld),
vrijen:
vreͅi̯ə (Q193p Gronsveld),
vrijje (Q193p Gronsveld),
vryje (Q193p Gronsveld)
|
verkering (- hebben) || verkering (een vaste - hebben) || verkering hebben (gezegd door meisje) || verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [DC 38 (1964)]
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
killen:
kelle (Q193p Gronsveld)
|
Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
sjtief (Q193p Gronsveld)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
bevangen:
bǝvaŋǝ (Q193p Gronsveld),
verkoud:
ich been verkawd (Q193p Gronsveld)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
I-9, III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
e kaw hebbe (Q193p Gronsveld),
ich heb e kaw (Q193p Gronsveld)
|
Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
III-1-2
|