e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gronsveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vierhoekige eg vierkantige [eg]: vērkɛ̄ntegǝ [eg] (Gronsveld) De oude houten, later ook ijzeren eg die een vierhoekig geraamte had; zie afb. 53 en 54. Deze eg was niet altijd vierkant of rechthoekig: soms waren de hoofdbalkjes lichtelijk gebogen of vormden de balken een ruitvormig raam. Waar de vierhoekige eg blijkens de opgaven als onkruideg en/of als zaadeg in gebruik was, is vermeld in de betrokken lemmata. Zie verder het lemma ''eg''. [JG 1a; JG 1b add.; N 11, 71 + 72 + 75 add.; N J 10; A 13, 16b; div.; monogr.] I-2
vieruursboterham koffie, de -: de koffie (Gronsveld), koffie (Gronsveld), alle andere maaltijden  de koffie (Gronsveld), koffiedrinken, het -: koffiedreenke (Gronsveld), koffiedrinken (Gronsveld) broodmaaltijd (om vier uur) || de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 15 uur [ZND 18G (1935)] || namiddagkoffie III-2-3
vijf frank stuk van vijf frank: e sjtuk vaan vief frang (Gronsveld, ... ) 5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vijf-guldenstuk gouden vijfje: e gowwe vijfke (Gronsveld) vijf-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
vijg vijg: viég (Gronsveld), ideosyncr.  viég (Gronsveld) De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] || vijg III-2-3
vijl vijl: v ̇ęjl (Gronsveld) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-12
vijlen vijlen: v ̇ęjlǝ (Gronsveld) Een stuk hout bewerken met de houtvijl. [N 53, 159; A 38, 61; monogr.] II-12
vijver poel: pool (Gronsveld), wijert: wijjert (Gronsveld), węjǝrt (Gronsveld) klein natuurlijk of gegraven waterbekken, bijv. in een tuin [vijver, wijer, wijert, kuil, poel] [N 81 (1980)] || Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8, III-4-4
vin vin: Gronsveld Wb  vên (Gronsveld) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] III-4-2
vinger vinger: vinger (Gronsveld), vîŋər (Gronsveld) vinger [DC 01 (1931)], [RND] III-1-1