17747 |
voorhoofd |
front:
front (Q193p Gronsveld),
voorkop:
voeurkop (Q193p Gronsveld)
|
voorhoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
34101 |
voorklauw |
teen:
tīn (Q193p Gronsveld)
|
Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b]
I-11
|
33799 |
voorknie |
knie:
knēi̯ (Q193p Gronsveld)
|
Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9
|
18889 |
voornemen |
voornemen:
vuurnëme (Q193p Gronsveld)
|
wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19007 |
voornemens zijn |
van zin zijn:
van zênne (Q193p Gronsveld),
van zins zijn:
van zêns (Q193p Gronsveld)
|
van plan zijn, het voornemen hebben [getijd zijn/hebben, betijd hebben, vörgers zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17852 |
vooroverduikelen |
duikelen:
duukele (Q193p Gronsveld)
|
duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34132 |
voorpoten met dikke knie |
stalknieën:
štālknēi̯ǝ (Q193p Gronsveld)
|
[N 3A, 143; monogr.]
I-11
|
21855 |
voorraad |
voorraad:
vuurraod (Q193p Gronsveld)
|
de hoeveelheid goederen die in een winkel aanwezig is om te verkopen [voorraad, reserve, mörske] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
32643 |
voorschaar |
pelleux:
peli (Q193p Gronsveld),
pøli (Q193p Gronsveld),
schupje:
šø̜pkǝ (Q193p Gronsveld)
|
De vóór het kouter geplaatste kleine schaar, die bij het ploegen de bovenste laag van de "harde voor" afschilt en deze met de mest en evt. onkruid in de open voor schuift. De in dit lemma vermelde meervoudsvormen zijn waarschijnlijk verstrekt naar aanleiding van een wentelploeg, die immers van twee boven elkaar staande voorscharen is voorzien. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegschaar. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2c ; N 11, 31.IV.a; N 11, 33f + g; N 11A, 85a; monogr.]
I-1
|
21504 |
voorschieten |
voorschieten:
vuursjeete (Q193p Gronsveld)
|
Voorlopig voor iemand betalen [verschieten? b.v. ik zal het wel voor u verschieten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|