e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gronsveld

Overzicht

Gevonden: 4947
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dekken dekken: dękǝ (Gronsveld), Gronsveld Wb  dêkke (Gronsveld) Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] || Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)] I-12, III-4-2
deksel deksel: dêksel (Gronsveld) deksel III-2-1
deksel van de metalen gierton deksel: dęksǝl (Gronsveld) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1
dempig dempetig: dɛmpǝtex (Gronsveld), dempig: dɛmpex (Gronsveld) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
den den: dèn (Gronsveld), ideosyncr.  dèn (Gronsveld) De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)] || denneboom III-4-3
denken denken: deenke (Gronsveld) denken III-1-4
dennenappel weerrader: wèrraojer (Gronsveld), ideosyncr.  wèrraojer (Gronsveld) De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] || denneappel III-4-3
dennenwortel wortel: ideosyncr.  wortel (Gronsveld) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] III-4-3
desemen aanzetten: aonzitte (Gronsveld), te bakken zetten: te bakke zitte (Gronsveld) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] || zuurdesem ( - toevoegen aan meel) III-2-3
deugen deugen: doüge (Gronsveld) deugen III-1-4