19216 |
een lelijk gezicht trekken |
(een) snuits trekken:
n sjnoets trèkke (Q193p Gronsveld),
grijnen:
grijne (Q193p Gronsveld)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
22474 |
een list gebruiken |
bluffen:
alleen bij toppe
bluffe (Q193p Gronsveld)
|
Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20178 |
een miskraam krijgen |
de kar is opgeslagen:
de ker ês opgesjläoge (Q193p Gronsveld)
|
miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
30077 |
een muur uitloden |
profileren met profiel:
prǝvelē̜rǝ mɛt prǝvil (Q193p Gronsveld)
|
De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b]
II-9
|
17875 |
een pak slaag geven |
afzeiken:
aofzèike (Q193p Gronsveld),
kotsen:
kaotse (Q193p Gronsveld),
lang haren geven:
lang häoren gëve (Q193p Gronsveld),
paaien:
pejje (Q193p Gronsveld),
priegelen:
prugkele (Q193p Gronsveld),
watsen:
watsje (Q193p Gronsveld)
|
Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)] || pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17876 |
een pak slaag krijgen |
ze gedozen krijgen:
gedoëse kriége (Q193p Gronsveld),
ze gereten krijgen:
ze geriëte kriége (Q193p Gronsveld),
ze gestokt krijgen:
ze gesjtôk kriége (Q193p Gronsveld),
ze gezwamd krijgen:
ze gezjwaamp kriége (Q193p Gronsveld),
ze gezwensd krijgen:
ze gezjwens kriége (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld)
|
pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22517 |
een priktol bovenhands uitwerpen -> met een priktol spelen |
dokken:
dogke (Q193p Gronsveld)
|
Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
32592 |
een riek mest |
riek (mest):
rēk (Q193p Gronsveld)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
30789 |
een ruit plaatsen |
(de/een) ruit inzetten:
ǝn rū.t˱ inzetǝ (Q193p Gronsveld)
|
Een ruit in de sponning plaatsen en met behulp van kleine spijkertjes, glaspennen en stopverf vastzetten. [N 67, 90c; monogr.]
II-9
|
20974 |
een sigaret rollen |
draaien:
drieje (Q193p Gronsveld)
|
rollen (een sigaret)
III-2-3
|