19474 |
pook |
pook:
poͅək (L249p Grubbenvorst),
priem:
prēm (L249p Grubbenvorst)
|
pook [SGV (1914)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pǭrt (L249p Grubbenvorst)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
22806 |
pop |
pop:
em poop (L249p Grubbenvorst)
|
pop [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|
21203 |
postbode |
briefdrager:
brefdrɛgər (L249p Grubbenvorst),
post:
poͅs (L249p Grubbenvorst)
|
postbode [RND]
III-3-1
|
29421 |
pottenbakker |
pottenbakker:
pǫtǝbɛkǝr (L249p Grubbenvorst)
|
Ambachtsman die uit klei potten en ander aardewerk vervaardigt. De woordtypen pottenman (Q 95, Q 193) en aardewerker (Q 95) werden in de betreffende plaatsen gebruikt voor een arbeider in een aardewerkfabriek. [L 34, 20; A 45, 34; N 49, 60a; monogr.]
II-8
|
21006 |
prei |
prei:
prei (L249p Grubbenvorst)
|
prei [SGV (1914)]
I-7
|
22687 |
prent(je) |
prent(je):
print (L249p Grubbenvorst)
|
prent [SGV (1914)]
III-3-2
|
19333 |
pret, schik |
joeks:
joeks (L249p Grubbenvorst),
weei höbbe joeks gehad (L249p Grubbenvorst)
|
[schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || schik [SGV (1914)]
III-1-4
|
23326 |
priester |
geestelijke:
geiselijk (L249p Grubbenvorst),
priester:
preester (L249p Grubbenvorst)
|
priester [SGV (1914)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prî.zə (L249p Grubbenvorst)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|