e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slachten slachten: slaxtǝ (Grubbenvorst) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slag slag: slaag (Grubbenvorst), slêg (Grubbenvorst), wats: wats (Grubbenvorst) muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || slag, klap, stomp [SGV (1914)] || slagen (mv) [SGV (1914)] III-1-2
slak slak: slek (Grubbenvorst, ... ) slak [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: slekkenhŭŭske (Grubbenvorst) slakkenhuisje [SGV (1914)] III-4-2
slecht weer, hondenweer hondenweer: hóndewae:r (Grubbenvorst) slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] III-4-4
slee slee: slei (Grubbenvorst) slede [SGV (1914)] III-3-2
slenteren lanterfanten: lanterfante (Grubbenvorst), slenteren: slentere (Grubbenvorst) slenteren(d lopen) [SGV (1914)] III-1-2
slepen slepen: sleipe (Grubbenvorst), slęi̯pǝ (Grubbenvorst) De in dit lemma bijeengebrachte termen betreffen het bewerken van de akker met een sleep, om de grond gelijk te trekken, aardkluiten te verbrijzelen of fijn zaad in de grond te werken, alsmede het slepen van weiland, om mestplakken en molshopen te verbreiden en/of gestrooide mest over de grasmat uit te strijken. Hoe de hieronder voorkomende vormen ''eg'' + ''eg'' en ''eggen'' + ''eggen'' verstaan moeten worden, is aangegeven in de lemmata ''eg'' en ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 81 + 85; N 11A, 173c + 180; S 33; L 6, 66; div.; monogr.] || slepen (ww) [SGV (1914)] I-2, III-1-2
sleutelbloem sleutelbloem: -  sleutelbloem (Grubbenvorst) sleutelbloem, wild [DC 24 (1953)] III-4-3
slib, rivierbodem slib: slib (Grubbenvorst) slib [SGV (1914)] III-4-4