e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stiekem achterbaks: achterbaks (Grubbenvorst), geniepig: geniepig (Grubbenvorst), stiekem: stiekum (Grubbenvorst) geniepig [SGV (1914)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] III-1-4
stier stier: stīr (Grubbenvorst), var: var (Grubbenvorst) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stobbe knoest: knus (Grubbenvorst) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: mv stÆl  stōl (Grubbenvorst) stoel [SGV (1914)] III-2-1
stoep dorpel: dörpel (Grubbenvorst), stoep: stoep (Grubbenvorst, ... ) stoep [SGV (1914)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stof, zandx stof: stŏŏf (Grubbenvorst, ... ) stof [SGV (1914)] III-4-4
stofblik blik: blēk (Grubbenvorst) blik (van stoffer en ~) [SGV (1914)] III-2-1
stollen stollen: stolle (Grubbenvorst) stollen [SGV (1914)] III-4-4
stomverbaasd verstomd: verstŏŏmd (Grubbenvorst) verstomd [SGV (1914)] III-1-4
stoomboot stoomboot: stŏŏmboät (Grubbenvorst) stoomboot [SGV (1914)] III-3-1