e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuinman, boomkweker boomkweker: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  boͅu̯mkwekər (Grubbenvorst) [RND 10] I-7
turfmolm molm: molm (Grubbenvorst, ... ) [SGV (1914)]Afval van turf, losse rommel, boomaarde. In dit lemma zijn de opgaven van de enquête S samengevoegd met de opgaven van de enquêtevraag I, 32. Men moet wel beseffen dat hierdoor verschillende soorten molm aangeduid kunnen worden. Maar in beide enquêtes werd duidelijk gevraagd naar de "turfmolm"; vandaar dat beide vragen hier verwerkt zijn. [I, 32; S 24] I-7, II-4
ui, ajuin look: louk (Grubbenvorst) I-7
uier uier: ēr (Grubbenvorst) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11
uil uil: ūūl (Grubbenvorst) uil [SGV (1914)] III-4-1
uit (voetbal) out (eng.): out (Grubbenvorst) (De bal is) uit. [DC 49 (1974)] III-3-2
uitgegraven dennenwortel stronk: stroŋk (Grubbenvorst) [R 3, 3; L B2, 344] I-8
uithoren uitvundelen: ōētfungele (Grubbenvorst) uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitschelden schelden: schelde (Grubbenvorst), ik scheld ; ik scheld  schelde (Grubbenvorst) schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitsliepen voor de gek houden: veur de gek halden (Grubbenvorst) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2