22884 |
verdediger |
back (eng.):
(back) (L249p Grubbenvorst)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
leid (L249p Grubbenvorst),
pijn:
pien (L249p Grubbenvorst),
verdriet:
verdreet (L249p Grubbenvorst)
|
leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (L249p Grubbenvorst)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergooie (L249p Grubbenvorst)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
vertelseltje:
vərtelsəlkə (L249p Grubbenvorst)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
boven de ö staat een lengte-teken
verjördag (L249p Grubbenvorst)
|
verjaardag [SGV (1914)]
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrêêje (L249p Grubbenvorst)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrêêje (L249p Grubbenvorst)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-2-2
|
21390 |
verklaren |
verklaren:
verkloare (L249p Grubbenvorst)
|
verklaren [SGV (1914)]
III-3-1
|
21392 |
verkoper |
verkoper:
verkuiper (L249p Grubbenvorst)
|
verkooper [SGV (1914)]
III-3-1
|