34280 |
voer |
voer:
fo.r (L249p Grubbenvorst),
vōr (L249p Grubbenvorst)
|
Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.]
I-11
|
28819 |
voering, voeringstof |
voering:
vōreŋ (L249p Grubbenvorst)
|
Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.]
II-7
|
17777 |
voet |
voet:
veut (L249p Grubbenvorst),
voot (L249p Grubbenvorst)
|
voet [SGV (1914)] || voeten [SGV (1914)]
III-1-1
|
33732 |
voetgangershek |
haspel:
haspǝl (L249p Grubbenvorst)
|
Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in één lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.]
I-8
|
24268 |
vogel, algemeen |
vogel (enk.):
vogel (L249p Grubbenvorst),
vogel (mv.):
veugel (L249p Grubbenvorst)
|
vogel [SGV (1914)] || vogels [SGV (1914)]
III-4-1
|
33267 |
vogelpootje, serradelle |
serradelle:
sęr`dɛl (L249p Grubbenvorst)
|
Ornithopus sativus Brot. Een 30 tot 60 cm hoge plant met rechtopstaande stengel, veervormige blaadjes en roze-witte bloempjes. De plant bloeit van juni tot de herfst en wordt vooral op zandgonden als bemestingsgewas, maar ook als veevoeder geteeld. [N Q, 3; N 11A, 29c; JG 1a, 1b; R 3, 29; monogr.]
I-5
|
21268 |
volk (mensen) |
mensen:
minsə (L249p Grubbenvorst)
|
volk [RND]
III-3-1
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
biǝr (L249p Grubbenvorst)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20174 |
voogd |
momber:
moomer (L249p Grubbenvorst)
|
voogd [SGV (1914)]
III-2-2
|
17852 |
vooroverduikelen |
tuimelen:
tømele (L249p Grubbenvorst)
|
tuimelen [SGV (1914)]
III-1-2
|