e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

Gevonden: 1571
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruidje in de processie bruidje: en bruudje (Grubbenvorst) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] III-3-3
bruiloft bruiloft: broeluf (Grubbenvorst) bruiloft [SGV (1914)] III-2-2
bui, regenbui bui: buu (Grubbenvorst), regenbui: rêgenbui (Grubbenvorst) bui [SGV (1914)] || regenbui [SGV (1914)] III-4-4
buitenspel buitenspel: buitenspel (Grubbenvorst) Buitenspel. [DC 49 (1974)] III-3-2
buitenspeler links-/rechtsvoor: linksvoor (Grubbenvorst), rechtsvoor (Grubbenvorst) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
bundel, bussel bos: boes (Grubbenvorst, ... ) bundel [SGV (1914)] III-4-4
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) bunder: boender (Grubbenvorst) bunder [SGV (1914)] III-4-4
bunzing ulk: illek (Grubbenvorst), illik (Grubbenvorst, ... ) bunzing [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)] III-4-2
buskruit pulver (<lat.): polfer (Grubbenvorst) buskruit [SGV (1914)] III-3-1
bussel uitgedorst stro bos: bus (Grubbenvorst) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4