e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

Gevonden: 1571
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liggen liggen: ligge (Grubbenvorst) liggen [SGV (1914)] III-1-2
lijkstro lijkstro: die heeft reeds op het lijkstro gelegen = hij is al lang dood  lijkstro (Grubbenvorst) lijkstroo; Hoe noemt men dit lijkstroo (schoofstroo, reeuwstroo, enz.). Zij er bepaalde uitdrukkingen die hiermee verband houden (bv. hij komt van het bed op het stroo) [VC 03 (1937)] III-2-2
lijnzaad, vlaszaad lijzend: lēzǝnt (Grubbenvorst), lijzenszaad: lēzǝszǭǝt (Grubbenvorst) Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijnzaadmeel lijnzaadmeel: [lijnzaad]mɛ̄l (Grubbenvorst) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijnzaadpap lijzenspap: lēzǝspap (Grubbenvorst) De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59] I-5
lindeblad lindeblad: lindeblaad (Grubbenvorst) lindeblad [SGV (1914)] III-4-3
liniaal lijnhoutje: lienhöltje (Grubbenvorst) liniaal [SGV (1914)] III-3-1
links, linkshandig links: links (Grubbenvorst) Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)] III-1-2
linksachter linksachter: linksachter (Grubbenvorst) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2
linkshandig persoon linkse, een -: linkse (Grubbenvorst) Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)] III-1-2