e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

Gevonden: 1571
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nok vorst: vǫrs (Grubbenvorst) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
noot noot: noot (Grubbenvorst) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
nors bars: barsch (Grubbenvorst) norsch (barsch) [SGV (1914)] III-3-1
ochtend (vanmorgen ochtend: morge (Grubbenvorst) s morgens) [SGV (1914)] III-4-4
oever kant: kank (Grubbenvorst), kànkt (Grubbenvorst), klif: klef (Grubbenvorst), oever: oever (Grubbenvorst) oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || oeverhelling [SGV (1914)] III-4-4
ogenblikje, korte tijd, eventjes eventjes: efkəs (Grubbenvorst), ogenblikje: augenblikske (Grubbenvorst) ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
okkernoot noot: neut (Grubbenvorst), noot (Grubbenvorst) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] I-7
olie olie: oalie (Grubbenvorst) olie [SGV (1914)] III-2-3
olieverf olieverf: ǭli[verf] (Grubbenvorst) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omarmen omarmen: umerme (Grubbenvorst) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2