e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klieven klieven: kleven (Gruitrode), kloven: kloven (Gruitrode) klieven: Vaneen scheiden (klieven, kloven). [N 84 (1981)] III-1-2
klikspaan kazelaar: kazelŭŭr (Gruitrode) klikspaan; Iemand die daar een gewoonte van maakt is een ...... [DC 48 (1973)] III-3-1
klimop wintergroen: -  wentergreen (Gruitrode) klimop [ZND 36 (1941)] III-4-3
klinken klabetteren: klabetteren (Gruitrode), klawetteren: klawieteren (Gruitrode) klinken: Een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawetteren). [N 84 (1981)] III-1-1
klokhuis kapelletje: kappelleke (Gruitrode), keets: keets (Gruitrode), klokkenhuis: klokkenhuis (Gruitrode) klokhuis (het binnenste van een appel) [ZND 17 (1935)] || klokhuis van appel of peer I-7, III-2-3
klomp klomp: klomp (Gruitrode, ... ) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] II-12, III-1-3
klompspijkertje klompennageltje: klompǝnē̜gǝlkǝ (Gruitrode), tripnageltje: trepnē̜gǝlkǝ (Gruitrode) Kort spijkertje met brede, platte kop waarmee de klompenriem aan de klomp wordt vastgemaakt. [N 97, 144; monogr.] II-12
klonteren klonteren: klóntere (Gruitrode) klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
klopper, garde kwispel: kwispel (Gruitrode, ... ) een uit ontschorste tenen van berkenhout bijeengebonden soort borstel om in deeg, stijfsel enz. te roeren || Keukeninstrument voor b.v. het kloppen van room of eieren bestaande uit een aantal lusvormige draden die in een handgreep samenkomen (klopper, garde) [N 79 (1979)] III-2-1
kloven middendoorsnijden: medǝdȳr sni-jǝ (Gruitrode) Nadat het dier bestorven is, wordt het in twee delen verdeeld door het in de ruggegraat door te kappen. Soms laat men de ruggegraat aan één kant zitten en kapt men de ribben aan de andere kant los. Beide delen worden vervolgens apart verwerkt. [N 28, 89; Veldeke 32, 69; monogr.] II-1