19314 |
kwaadspreekster |
klatspijp:
klatspiep (L366p Gruitrode),
klep:
opgepast viêr di-j klep, want straks wötsj jan-en-al-leman waat deste gezagd höbs
klep (L366p Gruitrode)
|
klappei, kwaadspreekster || vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|
24341 |
kwaken |
kwaken:
kwākǝ (L366p Gruitrode)
|
Roepen, gezegd van de eenden. [L 37, 8b]
I-12
|
18156 |
kwakzalver |
kwakzalver:
kwakzalver (L366p Gruitrode)
|
Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (charlatan, plak, polak, kwakkelaar, waterziender, pisdokter, kwakzalver). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24201 |
kwartel |
kwartel:
kwartel (L366p Gruitrode, ...
L366p Gruitrode)
|
kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-4-1
|
24880 |
kweek |
puinen:
pijne (L366p Gruitrode),
pęi̯.nǝ (L366p Gruitrode),
wilde grassoort met wortelstokken
peine (L366p Gruitrode)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras (Agropyrum repens) [Lk 04 (1953)] || puinen
I-5, III-4-3
|
21943 |
kweekduif |
kweker:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
kweker (L366p Gruitrode, ...
L366p Gruitrode)
|
Wat is de dialectbenaming voor: duiven houden voor de voortplanting alleen? [N 93 (1983)] || Wat is de dialectbenaming voor: een duif alleen voor de voortplanting? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33552 |
kweepeer |
kweepeer:
kweepeer (L366p Gruitrode)
|
[ZND 29 (1938)]
I-7
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
wat ein kwezel (L366p Gruitrode)
|
Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)]
III-3-3
|
17692 |
kwijl |
zever:
zever (L366p Gruitrode)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
kwispele (L366p Gruitrode)
|
kwispelstaarten [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|