e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwaadspreekster klatspijp: klatspiep (Gruitrode), klep: opgepast viêr di-j klep, want straks wötsj jan-en-al-leman waat deste gezagd höbs  klep (Gruitrode) klappei, kwaadspreekster || vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)] III-1-4
kwaken kwaken: kwākǝ (Gruitrode) Roepen, gezegd van de eenden. [L 37, 8b] I-12
kwakzalver kwakzalver: kwakzalver (Gruitrode) Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (charlatan, plak, polak, kwakkelaar, waterziender, pisdokter, kwakzalver). [N 84 (1981)] III-1-2
kwartel kwartel: kwartel (Gruitrode, ... ) kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-4-1
kweek puinen: pijne (Gruitrode), pęi̯.nǝ (Gruitrode), wilde grassoort met wortelstokken  peine (Gruitrode) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras (Agropyrum repens) [Lk 04 (1953)] || puinen I-5, III-4-3
kweekduif kweker: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  kweker (Gruitrode, ... ) Wat is de dialectbenaming voor: duiven houden voor de voortplanting alleen? [N 93 (1983)] || Wat is de dialectbenaming voor: een duif alleen voor de voortplanting? [N 93 (1983)] III-3-2
kweepeer kweepeer: kweepeer (Gruitrode) [ZND 29 (1938)] I-7
kwezel kwezel: wat ein kwezel (Gruitrode) Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)] III-3-3
kwijl zever: zever (Gruitrode) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] III-1-1
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Gruitrode) kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1