34265 |
nieren |
nieren:
nērǝ (L366p Gruitrode)
|
Boonvormig orgaan dat dient tot afscheiding van de urine. De opgaven zijn alle meervoud. [N 28, 88d]
I-11
|
34154 |
niet drachtig |
los:
los (L366p Gruitrode)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
25391 |
niet goed gebroeid |
veel te heet hebben:
vatǝ hȳt høbǝ (L366p Gruitrode)
|
Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.]
II-1
|
18921 |
nietsnut |
luizenkloot:
Ich verstoan neet, detter zich möt zuu eine lûzekluut wiltsj ophauwe
lûzekluut (L366p Gruitrode),
luizenkramer:
Letterlijk
lûzekriêmer (L366p Gruitrode)
|
(marktkramer) van niks || vent van niks
III-1-4
|
25172 |
nieuwe maan |
nieuw licht:
nuw leecht (L366p Gruitrode),
nieuwe maan:
nuw maon (L366p Gruitrode),
verandering van het licht:
verànnering van ⁄t leecht (L366p Gruitrode)
|
schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nûwsjiêrig (L366p Gruitrode)
|
nieuwsgierig
III-1-4
|
19177 |
nieuwsgierigaard |
nieuwsgierige naas:
ein nûwsjiêrige naas (L366p Gruitrode)
|
een nieuwsgierig iemand
III-1-4
|
30857 |
nijptang |
pitstang:
petstaŋ (L366p Gruitrode),
trektang:
tręktaŋ (L366p Gruitrode)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] || In het algemeen een tang die vooral dient om spijkers uit te trekken en metaaldraad, spijkers, dun plaatmateriaal, e.d. af te knippen. Zie ook afb. 95 en het lemma ɛnijptangɛ in wld II.11, pag. 92-93. Het woordtype vlechttang is de benaming voor een nijptang die wordt gebruikt bij het verwerken van betonijzer. Deze tang heeft kleinere bekken en langere armen dan de nijptang. Zie ook het lemma ɛbetonijzerɛ in Wld II.9, pag. 47.' [N 53, 142a-c; N 53, 143; monogr.]
II-11, II-12
|
20752 |
niknak |
niknakje:
Syst. Frings onz.
neknakskəs (L366p Gruitrode)
|
Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21401 |
niks waard |
niks waard:
det is niks weerd (L366p Gruitrode)
|
Dat is niets waard. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|