e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oksaal oksaal: ei schoon oksaal (Gruitrode) Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)] III-3-3
olie boomolie: een ander woord voor olijfolie  buimulie (Gruitrode), olie: ūūlĭĕ (Gruitrode), salade-olie: slaaiulie (Gruitrode) boomolie || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] || slaolie III-2-3
oliebol smoutbol: gebakken in uit zaad geslagen olie  smautbol (Gruitrode) oliebol III-2-3
oliekoek smoutkoek: smautkook (Gruitrode) oliekoek III-2-3
oliemolen slagmolen: slā.x[molen] (Gruitrode), smoutmolen: smaw.t[molen] (Gruitrode) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
omarmen omarmen: omarmen (Gruitrode) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2
omheinen afsluiten: āfslytǝ (Gruitrode), toemaken: tumākǝ (Gruitrode) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining afsluiting: āfslyteŋ (Gruitrode) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8
omhulsel van het teellid sluis: slű̄s (Gruitrode) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omzetten omschieten: omšētǝ (Gruitrode) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4