19401 |
servies |
servies:
servīēs (L366p Gruitrode),
Hiêrt dèè uich bi-j het servi-js: hoort die ook bij het gezelschap
servi-js (L366p Gruitrode)
|
Bij elkaar horend vaatwerk voor eten en drinken (servies, gleiswerk, breekwerk) [N 79 (1979)] || servies
III-2-1
|
21256 |
servituut |
reen:
rein (L366p Gruitrode)
|
Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
19385 |
sierkleedje, antimakassar |
lapje:
lèpke (L366p Gruitrode)
|
Gehaakt kleedje of lapje over de rugleuning van stoel of canapé (lapje, kleedje) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20879 |
sigaar |
sigaar:
sigaar (L366p Gruitrode)
|
sigaar [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
20569 |
sigarenpijpje |
roor:
roor (L366p Gruitrode),
roortje:
reerke (L366p Gruitrode)
|
sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
28694 |
sikkel |
sikkel:
sekǝl (L366p Gruitrode),
zekel:
zē.kǝl (L366p Gruitrode)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
20791 |
sinaasappel |
appelsien:
appelsien (L366p Gruitrode)
|
sinaasappel [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
33981 |
singel |
singel:
se.ŋǝl (L366p Gruitrode)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
33993 |
singel voor de paardedeken |
buikriem:
bȳkrēm (L366p Gruitrode)
|
Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92]
I-10
|
22799 |
sint-maarten |
sint-maarten:
sint marte (L366p Gruitrode)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|