e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snoer snoer: snōr (Gruitrode) Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.] I-10
snotteren snotteren: In Vlaanderen zegt men een kopvalling - staat tegenover borstvalling.  snotteren (Gruitrode) Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)] III-1-2
snuifje snuif: snówf (Gruitrode) snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)] III-2-3
snuiftabak snuif: snûf (Gruitrode, ... ) fijngemalen tabak || snuif III-2-3
snuit snuit: snű̄.t (Gruitrode) Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b] I-9
soep sop: In het kuukbook stònge de resepte van versjillige soppe  sop (Gruitrode), Syst. Frings vrl.  soͅp (Gruitrode) soep || Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soepterrine soepterrine: een diepe schaal waarin men de soep opdient  soptri-jn (Gruitrode) soepterrine III-2-1
soepvlees soepvlees: sòpvlèjs (Gruitrode) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
soldaten soldaten: de soldoaten mooten salueeren (Gruitrode) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] III-3-1
sorteermachine aardappelenrijer: ɛrpǝlǝrii̯ǝr (Gruitrode) Het toestel bestaande uit enkele schuddende zeven met gaten van verschillende afmetingen waar de aardappelen overheen worden geleid en naar grootte gesorteerd. [N 12, 32] I-5