33637 |
spruitkool, spruitje |
spruitje:
sjpritjes (L366p Gruitrode),
spri-jtsje (L366p Gruitrode),
spruitkool:
sprûtkiêl (L366p Gruitrode)
|
[N Q (1966)]spruitje || spruitkool
I-7
|
17910 |
spuiten |
spritsen (<du.):
spritsen (L366p Gruitrode),
spuiten:
spuiten (L366p Gruitrode),
spèjte (L366p Gruitrode)
|
persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)]
III-1-2, III-4-4
|
33266 |
spurrieschoof |
hoppertje:
hǫpǝrkǝ (L366p Gruitrode)
|
Pas gemaaide en gebonden spurrieschoof. In L 164, 266, 270, 289*, 289b, 290, 291, 320, 325 en 387 wordt opgemerkt dat spurrie niet werd gebonden, maar op staken gezet. De zegsman uit L 320 is uitvoerig: "De spurrie werd vroeger gedroogd aan stokken met de lengte van bonestaken, echter dikker. Onder om deze ¯spörriestaek¯ werd eerst een strowis strak vastgebonden, tegen het afzakken van de spurrie. De te drogen spurrie werd vervolgens in lange losse rollen gewikkeld en om de staken gedraaid. In latere tijd -na de tijd dat de spurrie op spörriestaek werd gedroogd- had men een andere methode: gewone bonenstaken werden schuin en dicht naast elkaar tegen een muur of meestal tegen een tuinheg (betere droging) gezet. Hier werd de spurrie los opgestapeld. Deze noemde men ɛhalleɛ. [N 15, 18f]
I-5
|
19428 |
spuwbakje, kwispedoor |
spijbakje:
spi-jbekske (L366p Gruitrode)
|
Spuwpotje of -bakje (spuwbakje, tufbak, speekbak, kwispedoor, kwispeldoer) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17819 |
staan |
staan:
staon (L366p Gruitrode)
|
staan [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
bis:
bes (L366p Gruitrode),
staart:
start (L366p Gruitrode, ...
L366p Gruitrode),
staartje:
stertje (L366p Gruitrode)
|
staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-12, I-9, III-4-2
|
22169 |
staartduif |
staartduif:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
staart duuf (L366p Gruitrode)
|
een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33976 |
staartriem |
staartleer:
startlē̜r (L366p Gruitrode),
staartriem:
startrēm (L366p Gruitrode)
|
Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.]
I-10
|
22115 |
staartwind |
wind in de staart:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
wijnd inne start (L366p Gruitrode)
|
Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28377 |
stal |
stal:
sta.l (L366p Gruitrode)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|