e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stalband halsriem: halsrēm (Gruitrode), paardsketting: pē̜rskęteŋ (Gruitrode), stalketting: stalkęteŋ (Gruitrode) Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b] I-10
stalklauwen zwaluwstaarten: (enk)  zwālywstārt (Gruitrode) Als de koeien in de winter op stal staan, hebben ze weinig of geen beweging. Daardoor slijten de klauwen minder af. Ze kunnen aangroeien. Hierdoor ontstaan de "stalklauwen" met snavelvormig omgebogen toongedeelten. Deze hebben een zeer ongunstige invloed op de beenstanden en veroorzaken onnodige vermoeidheid. Zie ook het lemma ''stalklauwen'' in wbd I.3, blz. 482. [N 52, 9; A 48A, 13] I-11
stamboekstier bondstier: bo.ntstɛ̄r (Gruitrode) Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b] I-11
stamppot moes: Syst. Frings onz.  mōs (Gruitrode), potage: Fr. pour tout potage: alles door elkaar genomen  petazie (Gruitrode) stamppot van aardappelen, vlees en groewnten || Stamppot, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
stamppot wortelen potenmoes: Van èèrpel, pute en kreppelkes spek möt ein butersaus: doavan kos gruutsje het lekkerste putemoos make  putemoos (Gruitrode), potenstomp: putestòmp (Gruitrode) wortelpuree III-2-3
station statie (<lat.): ich həb muie parapli in de stasi laoten staon (Gruitrode) Ik heb mijn paraplu in het station laten staan [ZND 46 (1946)] III-3-1
steek steek: steek (Gruitrode), stēk (Gruitrode) een steek (van een mes) [ZND 31 (1939)] || steek [ZND m] III-1-2
steel steel: stīǝl (Gruitrode) Het doorgaans houten deel van de zweep dat de voerman in de hand houdt en waaraan het zweepsnoer (cf. lemma Snoer) bevestigd is. [N 13, 95a; monogr.] I-10
steel van de zeis ([zeis])snaad: [zeissie]snǭt (Gruitrode), ([zeis])steel: stīl (Gruitrode) De benamingen voor de steel van de zeis. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 4. In de Nijmeegse vragenlijst 18 is gevraagd naar het voorkomen van de zeis met een steel als van model B. Van de 133 invullers kenden er 110 het model niet. Op een enkele uitzondering na (die wijst op het te maaien object: taludzeis, serdelzeissem) heeft het model geen aparte naam; soms wordt uitdrukkelijk opgegeven dat het bovenste handvat ontbreekt of vroeger ontbrak (in P 197, Q 94, 99, 171, 172, 174, 175, 178, 179, 179a en 188). Het voorkomen van model B is ook nog af te leiden uit de opgaven over de benamingen van de handvatten, nl. daar waar het bovenste handvat "kort" of het onderste "lang" wordt genoemd (in L 324 en 382). De twee invullers van L 318b beschreven kennelijk zowel model A als model B: de één noemde het bovenste handvat het lange en het onderste het korte; de ander deed dit precies omgekeerd. Tenslotte is het voorkomen van model B af te leiden uit de antwoorden op de Nijmeegse vragenlijst C, waar is gevraagd naar het handvat van de zeis, "indien er maar één is" (zie het lemma ''enkelvoudig handvat''); op deze vraag is bevestigend geantwoord in 16 plaatsen. Op grond van al deze gegevens is in kaart 11 aangegeven waar model B voorkomt. Zie verder onder de lemma''s over de handvatten van de steel van de zeis en afbeelding 4. Met ''werf'' en ''gewerf'', die in dit lemma voorkomen, wordt doorgaans de steel van de zicht aangeduid. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel ''zeis'' zie het lemma ''zeis''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 18, 67a; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 6; L 45, 6; add. uit N 14, 131; N 18, 68 en 69; A 4, 28; A 14, 2; A 23, 16; L 20, 28; monogr.] I-3
steelvormig handvat steel: stiêl (Gruitrode), stīēl (Gruitrode) Rechte greep waarmee b.v. een pan, kan pot, lepel, vork wordt aangepakt (steel, handvat, handsvat) [N 79 (1979)] || steel III-2-1