19430 |
stof afnemen |
afstoffen:
ááfstóffe (L366p Gruitrode),
stof vegen:
stófvéége (L366p Gruitrode)
|
Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19659 |
stofblik |
paletje:
plètje (L366p Gruitrode)
|
stofblik [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
19503 |
stofdoek |
stoflommel:
stoͅfloͅməl (L366p Gruitrode),
stòflòmmel (L366p Gruitrode)
|
Een doek waarmee er stof kan weggenomen worden || een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
wis:
znd 23, 60c;
wis (L366p Gruitrode)
|
stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)]
III-2-2
|
20519 |
stokvis |
droge vis:
drīēge vès (L366p Gruitrode)
|
bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19559 |
stolp |
kaasstolp:
kiêsstölp (L366p Gruitrode, ...
L366p Gruitrode)
|
glazen klok waaronder kaas wordt bewaard || stolp
III-2-1
|
20877 |
stomdronken |
keizat:
kejzaat (L366p Gruitrode),
schupzat:
sjöpzaat (L366p Gruitrode)
|
straalbezopen
III-2-3
|
31626 |
stoot |
stoot:
stīǝtǝ (L366p Gruitrode)
|
Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.]
II-11
|
34577 |
stootring |
as:
as (L366p Gruitrode)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|
19397 |
stop |
wasstop:
wàsstòp (L366p Gruitrode)
|
Voorwerp dat een wastafel afsluit om te voorkomen dat het water wegloopt (stop, stopsel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|