34296 |
tuierhamer |
klophout:
klǫpø̜̄u̯t (L366p Gruitrode)
|
De zware, houten hamer waarmee men de tuierpaal in de grond drijft. [N 14, 73b en 74; N 3A, 14h; A 17, 20; monogr.; add. uit N 14, 71; S 15]
I-11
|
34293 |
tuierpaal |
staak:
stāk (L366p Gruitrode),
tuier:
tii̯ǝr (L366p Gruitrode),
tuierstaak:
tiǝrstāk (L366p Gruitrode)
|
De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71]
I-11
|
34291 |
tuierplaats |
tuier:
tii̯ǝr (L366p Gruitrode)
|
Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.]
I-11
|
33506 |
tuinbonen |
paardsbonen:
pèèrsbuun (L366p Gruitrode)
|
veldboon
I-7
|
33542 |
tuinkervel |
kervel:
kervel (L366p Gruitrode),
kervəl (L366p Gruitrode)
|
[Goossens 1b (1960)]kervel [ZND 01 (1922)]
I-7
|
20746 |
tulband |
brioche (fr.):
briosj (L366p Gruitrode)
|
tulbandkoek
III-2-3
|
32960 |
tweede grasoogst |
nawei:
nǭwęi̯ (L366p Gruitrode)
|
Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b]
I-3
|
32958 |
tweede klaveroogst |
tweede schaar:
twīǝdǝ šǭr (L366p Gruitrode)
|
In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c]
I-3
|
33263 |
tweede klaversnede |
tweede schaar:
tweede schaar (L366p Gruitrode)
|
Zoals het nagras meestal van betere kwaliteit is dan de eerste snede, zo is ook de tweede snede klaver een gezochte soort groenvoer. Vergelijk aflevering I.3, paragraaf 6: Nagras. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [JG 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
23269 |
tweede luiden voor de mis add. |
begin der mis:
begin der mis (L366p Gruitrode)
|
Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de tweede maal hoort? [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|