e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleien strelen: dich streelen (Gruitrode), vals doen: hij kan valsch doon (Gruitrode) Hij kan flikflooien (laag vleien, mouwstrijken, enz.). [ZND 23 (1937)] III-3-1
vleier fletser: fletser (Gruitrode) een bloksleper (vleier) of andere woorden voor vleier, mouwveger enz. [ZND 32 (1939)] III-3-1
vlekziekte roodvonk: ruǝtvoŋk (Gruitrode) Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.] I-12
vleugel vleugel: vliêgel (Gruitrode), wiek: week (Gruitrode) vleugel ve vogel || vleugel, wiek III-4-1
vleugels in de wanmolen vleugels: vlī.gǝls (Gruitrode) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
vliegennet paardsnet: pē̜rsnęt (Gruitrode), vliegenkleed: vlē.gǝklęi̯.t (Gruitrode), vliegennet: vlēgǝnęt (Gruitrode) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vliegenraam, hor strooien vlaken (mv.): met stro, tegen zon en insecten, tijdens oorlog tegen licht. met metaal onbekend  strōēje vlāke (Gruitrode) Vlechtwerk van metaaldraad in een raam gevat dat voor een venster wordt gezet om het binnenvliegen van insekten te beletten (hor, horretje, zeef, draad) [N 79 (1979)] III-2-1
vlieger draak: einen draak (Gruitrode) Een vlieger (kinderspeeltuig). [ZND 08 (1925)] III-3-2
vlier vlierboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  fleerboem (Gruitrode), vlierbuim (Gruitrode) vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)] III-4-3
vlierbes vlier: flèèr (Gruitrode) vlierbes III-4-3