e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

Gevonden: 3122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoeken zoeken: zéeken (Gruitrode) wij zoeken [ZND 08 (1925)] III-1-2
zoethout klishout: klishuit (Gruitrode) kalissehout en verdikte staven van zwarte drop III-2-3
zogen, voeden (overg.) de borst geven: zuiken = zogen  de borst geven (Gruitrode), de mem geven: de mem geven (Gruitrode) borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)] III-2-2
zolder zolder: zoͅldər (Gruitrode) zolder [ZND 27 (1938)] III-2-1
zolder boven de dorsvloer overden: īǝ.vǝr[den] (Gruitrode), schelf(t): [schelf(t)] (Gruitrode  [(*)]  ) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zolderkamer mansarde: boven woonhuis  mo͂o͂sàrt (Gruitrode) Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)] III-2-1
zomen zomen: zoamǝn (Gruitrode) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon zoon: zuun (Gruitrode) zoon III-2-2
zoutvat zoutvaatje: zautvèètsje (Gruitrode) zoutvaatje III-2-1
zuigen zuigen: zy(3)̄gə (Gruitrode) zuigen III-2-3