e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

Gevonden: 3122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterkussentje spek: indien een rekbare reep bedoeld wordt  spèk (Gruitrode) boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)] III-2-3
bouwland land: lant (Gruitrode), veld: vę.ljtj (Gruitrode), vęljtj (Gruitrode), vɛlt (Gruitrode) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bovendeksel van een duivenmand bovendeksel: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  bovendeksel (Gruitrode) Hoe heet verder in Uw dialect: bovendeksel van een duivenmand? [N 93 (1983)] III-3-2
bovenlicht overlicht: īvǝrlēxt (Gruitrode) Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.] II-9
bovenmate, hevig, zeer wreed: (zowel wreed(aardig) als versterkend bijwoord bij veel: Doa waas vriêd vèèl vuik oppe merret).  vriêd (Gruitrode) erg, hevig III-4-4
bovenste handvat (bovenste, lange, tweede) handhaaf: ha.ntǝf (Gruitrode) Het bovenste handvat van de steel van de zeis, dat in de linkerhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het lange T-vormige handvat, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de opgaven opgenomen waar het bovenste handvat kort en recht is of waar dit bovenste handvat ontbreekt (model B). Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het onderste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (bovenste, lange, grote, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A1 en B1.' [N 18, 67b; N C, 3b1; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
braadpan kasserol: vgl. Fr. casserole Ze mees het vleis nog inne kasrol lègke  kasrol (Gruitrode), zeldzamer komt het woor kestrol voor  kesrol (Gruitrode), spekpan: spèkpan (Gruitrode) braadpan || kastrol || Pan met dikke wand die geschikt is om er vlees in te braden (pan, vleespan, braadpan, pot) [N 79 (1979)] III-2-1
braadworst braadworst: broadworst (Gruitrode), saucijs: sesi-js (Gruitrode, ... ) braadworst || saucisse || worst van rauw vlees [ZND 21 (1936)] III-2-3
braaf braaf: ich wil əns zeen as stich braf konst zeen (Gruitrode) Ik wil eens zien of (dat) ge braaf zult zijn ! [ZND 46 (1946)] III-1-4
braakland braak: brōk (Gruitrode) Stuk land of akker dat men √©√©n of meer jaren onbewerkt laat liggen alvorens het opnieuw te beploegen. [N 11, 6; N 27, 4b; N 27, 31; N 11A, 135; A 10, 4; A 33, 12; A 33, 14a; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2c; L 22, 13; L 1a-m; L 1u, 22; L 19b, 1a; S 4; Ale 253; monogr.] I-8