e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

Gevonden: 3122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dutje knikje: knikske (Gruitrode) Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)] III-1-2
duur duur: deer (Gruitrode), dēr (Gruitrode) duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)], [ZND m] III-3-1
dwarsdrijven tegenwringen: tiêgevringe (Gruitrode), zijn kop uitwerken: ziene kop oetwerke (Gruitrode) dwarsliggen; tegen iemands woorden of daden ingaan, met de bijgedachte niet mee te willen werken || Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsdrijver getweernde, een -: Zie ook: wèèrskop en wèèrserik Van dèè gedwèringe kri-jgste nûw ins nuuts geli-jk Het woord heeft te maken met getwèringd: verkeerd gedraaid  gedwèringe (Gruitrode), stijfkop: stiefkop (Gruitrode) dwarskop || Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4
dweil opnemer: Ze hauwe eine dweil ligke viêr de kiêkediêr òm de veet op aaf te vège  opnemer (Gruitrode) dweil III-2-1
echtgenote vrouw: vruiw (Gruitrode) echtgenote III-2-2
eczeem eczema: exema (Gruitrode) Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)] III-1-2
eed eed: eid (Gruitrode) eed [ZND 23 (1937)] III-3-1
eekhoorn enkbeugel: inkbi-jgel (Gruitrode) eekhoorn III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zwèel in zijn han (Gruitrode) Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2