e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

Gevonden: 3122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebakje pat-tje: Mee pèteke waas èè petéke aan het ète  petéke (Gruitrode), Syst. Frings onz.  patēkə (Gruitrode) gebakje || Gebakje (buntje, taartje, gatoke?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebakken aardappelen aardappelen in de pan: Syst. Frings  ɛ̄rpəl en ə pan (Gruitrode) In schijfjes gebakken aardappelen (erpel in de pan, kosjes, petatteschijfkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebakken appelschijf appelschijfjes: Appelsji-jfkes inne pan of in einen appelekook of nog op eine vlaaidiêg  appelsji-jf (Gruitrode) (doorgaans doorgebakken) horizontale appelschijf III-2-3
gebakken appelschijven boomvlees: Men bedoelt er b.v. gestoofde peren of appelen mee  buimvleis (Gruitrode) boomvlees III-2-3
gebit gebeet: gǝbēǝ.t (Gruitrode), gebit: gebéét (Gruitrode), het gebied van denne ouwe mens is nog hiel goot  goot gebīēd (Gruitrode) een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog helemaal gaaf. [ZND 45 (1946)] || Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] || hij heeft een goed gebit [ZND 35 (1941)] I-9, III-1-1
geboren worden ter wereld komen: ter wereld komen (Gruitrode) Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)] III-2-2
gebouw bouw: Binnekort zulle ze möt uize buiw kloar zeen Uis Zjengske wörkt nûw al joare inne buiw  buiw (Gruitrode), bètiment (fr.): batimeͅnt (Gruitrode, ... ), gebouw: gebouw (Gruitrode, ... ) een nieuw gebouw [ZND 35 (1941)] || gebouw [ZND 12 (1926)] III-2-1
gebrekkig persoon sukkelaar: sukkeleer (Gruitrode) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebroeders; niet gebruiken gebroers: zn van broor ook breers  gebreers (Gruitrode) gebroeders III-2-2
gebruik gewente: gewente (Gruitrode), gewiente (Gruitrode) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] || Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] III-3-2