e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gruitrode

Overzicht

Gevonden: 3122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geknotte wilg soets: sûts (Gruitrode), wilg: wilge (Gruitrode, ... ) knotwilg [ZND 36 (1941)] || knotwilg (de boom, vooral een wilg, waarvan de takken afgehakt werden en waarop dan dunne twijgen uitschieten. Ze staan vooral langs sloten) [ZND 36 (1941)] || wilg of eik, afgeknot III-4-3
gekraagde roodstaart schouwvegertje: sjuiwvègerke (Gruitrode) gekraagde roodstaart III-4-1
gekruld haar krullen: krolle (Gruitrode) hij heeft gekruld haar [ZND 35 (1941)] III-1-1
geld geld: dig moost geld hebbe vier te konne betalen (Gruitrode), geld (Gruitrode, ... ), geldj (Gruitrode), geͅlt (Gruitrode), hie is vader zienen jas en mooder hèèr geld, vader zien koe en vader zienen hond (Gruitrode), hie is vaoder ziene jas en mooder ` er geld, vaoder zien koe en vaoder ziene hund (Gruitrode), ig ben mie geld kwiēt (Gruitrode), moo, bi wé mod ich geld halen (Gruitrode), mooder, bie wèe moot ich geld hale (Gruitrode) geld [ZND 14 (1926)], [ZND 44 (1946)] || Hier is vader zn jas en moeder haar geld; vader zn doe en vader zn hond [ZND 44 (1946)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] || Moeder, bij wie moet ik geld halen ? [ZND 44 (1946)] III-3-1
geld inzetten inzetten: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  inzetten (Gruitrode) geld inleggen (inzetten)? [N 93 (1983)] III-3-2
gele kwikstaart koeienheerdje: kûwehèèrdsje (Gruitrode) gele kwikstaart III-4-1
gele lupine boontjes: biǝnkǝs (Gruitrode), filipinen: fle`pine (Gruitrode), lupinen: lǝpīnǝ (Gruitrode) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gele voederwortel voerpoten: vōrpű̄tǝ (Gruitrode) Daucus carota L. In de genoemde vragenlijst is gevraagd naar twee variëteiten naast de algemene benaming winterwortel die in het vorige lemma ter sprake kwam. Hier is alleen opgenomen hetgeen afwijkend is van lemma Winterwortel. Lobbericher naar het Rijnlands dorpje Lobberich. [N Q, 6b; monogr.] I-5
geloven geloven: geleive (Gruitrode), glejvə (Gruitrode, ... ) Geloven [ZND m] || Geloven. [ZND 01 (1922)], [ZND 35 (1941)] III-3-3
geluid van naderend onweer rommelen: rómmele (Gruitrode) eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4