23199 |
beloken pasen |
beloken pasen:
palmenzondag = paleme zondoch
bloukøə poəsə (Q079p Guigoven)
|
Beloken Pasen (zondag na Pasen). [ZND 17 (1935)]
III-3-3
|
32572 |
bemesten |
mesten:
męi̯.sǝ (Q079p Guigoven)
|
De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.]
I-1
|
26051 |
berrie |
be(e)r:
bęr (Q079p Guigoven),
(mv)
bęrǝ (Q079p Guigoven)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
1a-m
bəsyt (Q079p Guigoven)
|
beschuit [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
24561 |
beuk |
beuk:
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
byik (Q079p Guigoven)
|
beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)]
III-4-3
|
20786 |
beurs, overrijp |
kwak:
kwak (Q079p Guigoven)
|
beurs [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
34498 |
bevruchten |
vogelen:
fou̯xǝlǝ (Q079p Guigoven)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
18839 |
bezadigd |
nuchter:
ook materiaal znd 21, 18
nyxtərə mins (Q079p Guigoven)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛ̄.sǝm (Q079p Guigoven),
bezem:
bēͅsəm (Q079p Guigoven, ...
Q079p Guigoven)
|
bezem [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
17996 |
bibberen |
bibbelen:
bibələ (Q079p Guigoven)
|
beven, bibberen [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|