e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ereboog boog: baog (Gulpen), boag (Gulpen), nne baog (Gulpen) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] III-3-2
ereboog voor de jonge priester boog: nne baog (Gulpen) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] III-3-3
ereboog voor het bruidspaar ereboog: dr ieërebaog (Gulpen) de ereboog voor het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
erf erf: ɛrəf (Gulpen) I-7
erfenis erfenis: erfenis (Gulpen, ... ) het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)] III-3-1
erfgenaam erfgenaam: erfgenaam (Gulpen, ... ) degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)] III-3-1
ernstig serieus: serieus (Gulpen, ... ) van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)] III-1-4
erwt, algemeen erwt: ɛrt (Gulpen) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
erwten- of bonenranken ranken: reng (Gulpen), renge (Gulpen) [N Q (1966)] I-7
esdoorn es: esj (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  ’n esj (Gulpen) De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)] III-4-3