e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geit geit: gēi̯t (Gulpen), gē̜t (Gulpen), gęi̯t (Gulpen) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
gejoel gejoel: gejoel (Gulpen) gejoel [SGV (1914)] III-3-1
gek gek: gek (Gulpen, ... ) onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)] III-1-4
gekheid maken gek doen: gek daoë (Gulpen), kloterij: kloeterie (Gulpen) gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)] III-1-4
gekkenhuis gekkenhuis: gekkehoes (Gulpen), gikkehoes (Gulpen) een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)] III-3-1
geknield zitten knielen: onder de consecratie knele (Gulpen) (onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
geknotte wilg wijde: wiej(e) (Gulpen) de knotwilg (boom van het geslacht Salix) [DC 13 (1945)] III-4-3
gekookte lijnolie gekookte lijnolig: gǝkǫk˱dǝ līnǭǝlex (Gulpen) Lijnolie die enige uren tot ongeveer 2500 C. werd verhit, onder toevoeging van geringe hoeveelheden lood- en mangaanverbindingen. [N 67, 13b] II-9
gekraagde roodstaart gekraagde roodstots: gekraagde roeëdstoets (Gulpen) gekraagde roodstaart (14 rood trilstaartje; man heeft zwart gezicht en iets rossige buik; zomervogel; algemeen; broedt in boomgaten; roep [uuiet-tak-tak]; zachte, heldere zang begint met [jie-dru-dru] [N 09 (1961)] III-4-1
geld geld: xɛlt (Gulpen, ... ) geld [RND] || geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1