e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gluiperd geraffineerde boef: geraffineerde boef (Gulpen), gewiekste batraaf: gewieksde batteraaf (Gulpen), gluiperd: gluperd (Gulpen), gluuperd (Gulpen), glûperd (Gulpen) een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] || gluiper [SGV (1914)] || huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
gluiperig achterbaks: achterbaks (Gulpen) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4
god de vader god de vader: god de vadder (Gulpen) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: de godslamp (Gulpen) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
godslasteren godlasteren: god lastere (Gulpen) Godslasteren, blasfemeren. [N 96D (1989)] III-3-3
godslastering godslastering: godslastering (Gulpen) Een godslastering, blasfemie. [N 96D (1989)] III-3-3
goed opschieten met zijn werk voorrang maken: vurrà make (Gulpen) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goede vrijdag goede vrijdag: Go vriedig (Gulpen) De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede week goede week: go weëk (Gulpen) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede- opbrengst geven (goed) schieten: šītǝ (Gulpen) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4