e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kamerstoel kamerstoel: kamersjtool (Gulpen) Klein draagbaar gemak in de vorm van een stoel (gemakstoel, kakstoel, kamerstoel, kakkedoor, stilletje) [N 79 (1979)] III-2-1
kamille (alg.) kamille: Matricaria L. of Anthemis L. o.g.v. vraag 004.  kamille (Gulpen) kamille [DC 50 (1975)] III-4-3
kammen kammen: kämme (Gulpen), wie ich het wool kämme ging mienge kamp kapot (Gulpen) kammen (ww.) [SGV (1914)] || Kammen. Toen ik ’t wou kammen ging mijn kam stuk. [DC 39 (1965)] III-1-3
kanaal kanaal: kanaal (Gulpen, ... ), vaart: vaart (Gulpen) een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)] III-3-1
kandelaar op het altaar kaarsenluchter: kaetseluchtere (Gulpen) De kandelaars, de kaarseluchters op het altaar [kèrseluchters, keëtseluëtersj]. [N 96A (1989)] III-3-3
kans kans: kans (Gulpen, ... ) De mogelijkheid, waarschijnlijkheid om te winnen of te verliezen [kans, hasard]. [N 88 (1982)] || kans: Als hij - ziet zal hij proberen je te bedriegen [DC 35 (1963)] III-1-4, III-3-2
kanthout refelhout: refǝlhǫwt (Gulpen) Het langwerpig stuk hout, met inkepingen aan beide uiteinden, gebruikt om een siernaad aan te brengen langs de kant van het leer. Zie afb. 78. [N 36, 34; N 36, 33; N 36, 32; Li 1963, 34] II-10
kantongerecht kantongerecht: kantongerecht (Gulpen, ... ), tribunaal (<fr./lat.): tribunaal (Gulpen) het laagste rechtscollege, bevoegd tot kennisneming van kleine burgerlijke zaken en tot berechting van overtredingen [kantongerecht, tribunaal] [N 90 (1982)] III-3-1
kantschaaf kantenbreker: kantǝbrę̄jkǝr (Gulpen) Stalen instrumentje met holle voorkant waarmee men scherpe kanten afrondt aan de zijden van een leren riem. Zie afb. 74. [N 36, 36; Li 1963, 43] II-10
kanunnik kanunnik (<lat.): kanunnik (Gulpen) Een wereldlijke R.K. geestelijke die deel uitmaakt van een kapittel van een kathedrale kerk, kanunnik. [N 96D (1989)] III-3-3