19615 |
kom |
komp:
koͅmp (Q203p Gulpen)
|
kom [SGV (1914)]
III-2-1
|
17813 |
komen |
komen:
kaoəmə (Q203p Gulpen),
koaëme (Q203p Gulpen)
|
komen [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
18835 |
komisch |
komisch:
komiesj (Q203p Gulpen)
|
lachwekkend omdat de tegenstelling tussen het gepretendeerde en het werkelijke doorzien wordt [komisch, vies] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18826 |
kommervol (zijn): kommer |
bekommerd zijn:
bekummerd zieë (Q203p Gulpen),
veel leed en zorgen:
veul leed en zurg (Q203p Gulpen)
|
vol leed en zorg [diepzinnig, kommervol] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20005 |
konijn |
konijn:
kanien (Q203p Gulpen)
|
konijn [SGV (1914)]
III-2-1
|
24322 |
konijnenhol |
hol:
heul (Q203p Gulpen),
häöl (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
häöl (Q203p Gulpen),
pijp:
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones ie-lang uitspreken
piep (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt u het in de grond uitgegraven verblijf van een konijn (kneut, pijp, potje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21266 |
koning |
koning:
könning (Q203p Gulpen),
køͅniŋ (Q203p Gulpen)
|
koning [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
28400 |
koningin |
koningin:
kø̜neŋen (Q203p Gulpen),
moer:
mōr (Q203p Gulpen)
|
Het enige volmaakt vrouwelijke dier in een bijenkolonie. Geslachtelijk is de koningin gelijk aan de werkbij, maar in het larvestadium is de aanstaande koningin gevoed met hoogwaardige voedingsstoffen, de koninginnegelei, en de werkbij niet. In ieder volk is slechts één koningin aanwezig. Haar enige taak bestaat in het leggen van eieren. Zij kan bevruchte of onbevruchte eieren leggen. Uit de bevruchte eieren ontstaan werkbijen of eventueel koninginnen, uit de onbevruchte komen de darren. Een koningin kan een leeftijd van vier à vijf jaar bereiken. Is zij niet meer in staat eieren te leggen en daardoor nutteloos geworden voor de kolonie, dan wordt de oude koningin vervangen door een nieuwe. [N 63, 12d; S 3, L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 12; R 3, 42; Ge 37, 37; A 9, 3; monogr.]
II-6
|
23714 |
koningin des hemels |
regina caeli:
dr regina caeli (Q203p Gulpen)
|
Het "Koningin des hemels"of "Regina caeli", het Angelus-gebed in de Paastijd. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18968 |
konkelen |
konkelen:
zie ook het lemma "konkelfoezen"in WBD dl. III, 3.1 (woordverklaring wijkt inhoudelijk iets af)
konkele (Q203p Gulpen),
konkelfoezen:
zie ook het lemma "konkelfoezen"in WBD dl. III, 3.1 (woordverklaring wijkt inhoudelijk iets af)
konkelfoeken (Q203p Gulpen)
|
heimelijk invloed aanwenden om zijn doel te bereiken, met slinkse streken aangaan [kronkelen, kuipen, konkelen, foeken, konkelfoeken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|