21375 |
leren, studeren |
studeren:
sjtudeere (Q203p Gulpen)
|
studeeren [SGV (1914)]
III-3-1
|
30744 |
letterzetten |
letteren zetten:
lętǝrǝ zetǝ (Q203p Gulpen)
|
Letters en cijfers schilderen. [N 67, 82b]
II-9
|
19125 |
leugen |
leugen:
leugen (Q203p Gulpen),
läöege (Q203p Gulpen)
|
een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19383 |
leunstoel |
grootstoel:
grūətštōl (Q203p Gulpen),
leunstoel:
läönsjtool (Q203p Gulpen)
|
Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leuningstoel [SGV (1914)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
koopman:
koopman (Q203p Gulpen)
|
leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
de boer opgaan:
der boer op (Q203p Gulpen),
marchanderen (<fr.):
marchanderen (Q203p Gulpen)
|
leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
17697 |
lever |
lever:
lē̜vǝr (Q203p Gulpen)
|
Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c]
I-11
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
laeverwoaöesj (Q203p Gulpen),
leejverwoesch (Q203p Gulpen),
leverwauésch (Q203p Gulpen),
lĕverwoarsch (Q203p Gulpen),
lĕverworsch (Q203p Gulpen),
lèeverwaoësj (Q203p Gulpen)
|
leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
juffertje:
jufferke (Q203p Gulpen),
libel:
libelle (Q203p Gulpen),
waterjuffertje:
waterjuffertje (Q203p Gulpen)
|
libel, alg. [DC 27 (1955)] || libel, grote soort, ong. 7 cm, bruinachtig [DC 27 (1955)] || libel, kleine soort, ong. 5 cm, met blauwe en zwarte banden [DC 27 (1955)]
III-4-2
|
17540 |
lichaam |
lichaam:
lichaam (Q203p Gulpen),
lijf:
líf (Q203p Gulpen)
|
buik (lijf) [DC 01 (1931)] || lichaam [SGV (1914)]
III-1-1
|