e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liturgische gewaden paramenten (<oudfr.): paramente (Gulpen) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3
lof lof: t lof (Gulpen) Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lof met processie lof met processie (<lat.) om de kerk: lof met processie um gn kerk (Gulpen) Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)] III-3-3
logeren logeren: logeren (Gulpen) in de winter bij elkaar gaan logeren [winterneven] [N 87 (1981)] III-3-1
long long: long (Gulpen), longe (Gulpen) long [SGV (1914)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
longen longen: loŋǝ (Gulpen) De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b] I-11
lood, maat van 10 gram lood: loeəd (Gulpen), lood (Gulpen) de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4
loodvergiftiging loodvergiftiging: lūǝt˲vǝrgeftegeŋ (Gulpen) Ziekte die ontstaat ten gevolge van het werken met loodhoudende verfstoffen. [N 67, 101; monogr.] II-9
loof blader: blaar (Gulpen, ... ), loof: loaf (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones lao = lang  laof (Gulpen), WLD  lôôf (Gulpen, ... ) bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)] III-4-3
looi looi: luwǝ (Gulpen) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10