30647 |
marmerglaceerkwast |
marmerkwast:
marmǝrkwas (Q203p Gulpen)
|
Zachtharige kwast die wordt gebruikt voor het opbrengen van zeer dunne olieverftinten over nagebootst marmer. [N 67, 39c]
II-9
|
30785 |
marmerglas |
marmerglas:
marmǝrglās (Q203p Gulpen)
|
Dik, ondoorschijnend glas in verschillende kleuren dat onder meer wordt gebruikt voor toonbankbladen, wandbekleding, naamplaten, reclameplaten, wijzerplaten, etc. Volgens invullers uit Q 111 en Q 203 kon marmerglas in wit, groen, rood en zwart en dof en glanzend worden geleverd. [N 67, 89m]
II-9
|
30665 |
marmerklopper |
granietmaker:
granitmākǝr (Q203p Gulpen)
|
Tamponneerkwast voor het imiteren van sommige marmersoorten. De kwast bestaat uit een houten of zinken voetplaat waaraan rubber strookjes bevestigd zijn. De kwast wordt ook wel gebruikt bij de glaceertechniek, een versieringsmethode waarbij op een gedekte ondergrond een laag glaceersaus wordt aangebracht die vervolgens met de kwast wordt bewerkt. In Q 121 werd op deze wijze met de 'strener' een kronkelende beweging gemaakt waardoor in de glaceersaus een streperig motief ontstond. [N 67, 50]
II-9
|
30649 |
marmerpenseel |
marmerpenseel:
marǝmǝrpɛnsēl (Q203p Gulpen)
|
Smal penseel gebruikt bij het imiteren van marmer. [N 67, 39e]
II-9
|
24350 |
marter |
fluwijn:
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones ie-lang
fluwien (Q203p Gulpen),
fouine (fr.):
foowìeng (Q203p Gulpen),
fuwien (Q203p Gulpen),
marter:
marter (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
marter (Q203p Gulpen),
vuur:
vuur (Q203p Gulpen),
vŭŭër (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
fuur (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt u een soort marter, tot 48cm lang, met een staart tot 26cm. Het is een slank roofdier met donkerbruine pels en witte borstvlek die tot de binnenzijde van de voorpoten doorloopt (fluwijn) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)] || marter [SGV (1914)]
III-4-2
|
22440 |
masker |
maske:
maske (Q203p Gulpen),
masker:
masker (Q203p Gulpen)
|
Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)] || masker [SGV (1914)]
III-3-2
|
20469 |
masturberen |
(-) aftrekken:
zich enge aaftrekke (Q203p Gulpen),
zich een aftrekken:
zich enge aaftrekke (Q203p Gulpen)
|
onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)]
III-2-2
|
30775 |
matglas |
matglas:
mat˲glās (Q203p Gulpen)
|
Vensterglas dat op mechanische wijze ondoorzichtig is gemaakt. ø̄Vroeger geschiedde dit, door de ruit met amaril te schuren, of door haar te plaatsen in een om een horizontale as draaienden bak met grind, waardoor ze mat gekrast werd. Tegenwoordig wordt hiervoor de zandstraalmachine gebruikt (Zwiers II, pag. 70). [N 67, 89d]
II-9
|
19393 |
matras |
matras:
matras (Q203p Gulpen)
|
Het algemene woord voor een met stro, paardehaar, kapok, veren enz. stijf gevulde beddezak die dient als onderbed (matras, bed) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19825 |
mattenklopper |
mattenklopper:
matəkløͅpər (Q203p Gulpen)
|
mattenklopper [DC 15 (1947)]
III-2-1
|