e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
marmerglaceerkwast marmerkwast: marmǝrkwas (Gulpen) Zachtharige kwast die wordt gebruikt voor het opbrengen van zeer dunne olieverftinten over nagebootst marmer. [N 67, 39c] II-9
marmerglas marmerglas: marmǝrglās (Gulpen) Dik, ondoorschijnend glas in verschillende kleuren dat onder meer wordt gebruikt voor toonbankbladen, wandbekleding, naamplaten, reclameplaten, wijzerplaten, etc. Volgens invullers uit Q 111 en Q 203 kon marmerglas in wit, groen, rood en zwart en dof en glanzend worden geleverd. [N 67, 89m] II-9
marmerklopper granietmaker: granitmākǝr (Gulpen) Tamponneerkwast voor het imiteren van sommige marmersoorten. De kwast bestaat uit een houten of zinken voetplaat waaraan rubber strookjes bevestigd zijn. De kwast wordt ook wel gebruikt bij de glaceertechniek, een versieringsmethode waarbij op een gedekte ondergrond een laag glaceersaus wordt aangebracht die vervolgens met de kwast wordt bewerkt. In Q 121 werd op deze wijze met de 'strener' een kronkelende beweging gemaakt waardoor in de glaceersaus een streperig motief ontstond. [N 67, 50] II-9
marmerpenseel marmerpenseel: marǝmǝrpɛnsēl (Gulpen) Smal penseel gebruikt bij het imiteren van marmer. [N 67, 39e] II-9
marter fluwijn: Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones ie-lang  fluwien (Gulpen), fouine (fr.): foowìeng (Gulpen), fuwien (Gulpen), marter: marter (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  marter (Gulpen), vuur: vuur (Gulpen), vŭŭër (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  fuur (Gulpen) Hoe noemt u een soort marter, tot 48cm lang, met een staart tot 26cm. Het is een slank roofdier met donkerbruine pels en witte borstvlek die tot de binnenzijde van de voorpoten doorloopt (fluwijn) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het slanke roofdiertje, geelbruin tot donkerbruin, met lange dekharen. De kop is spits met grote oorschelpen, het lichaam is lang en lenig. Het heeft een lange staart en korte poten; marter (fluwijn) [N 83 (1981)] || marter [SGV (1914)] III-4-2
masker maske: maske (Gulpen), masker: masker (Gulpen) Een min of meer naar de vorm van het gezicht gemaakte bedekking die dient om dit onherkenbaar te maken of er een bepaalde gedaante aan te geven [mombakkes, mommegezicht, bambakkes, masker]. [N 88 (1982)] || masker [SGV (1914)] III-3-2
masturberen (-) aftrekken: zich enge aaftrekke (Gulpen), zich een aftrekken: zich enge aaftrekke (Gulpen) onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)] III-2-2
matglas matglas: mat˲glās (Gulpen) Vensterglas dat op mechanische wijze ondoorzichtig is gemaakt. ø̄Vroeger geschiedde dit, door de ruit met amaril te schuren, of door haar te plaatsen in een om een horizontale as draaienden bak met grind, waardoor ze mat gekrast werd. Tegenwoordig wordt hiervoor de zandstraalmachine gebruikt (Zwiers II, pag. 70). [N 67, 89d] II-9
matras matras: matras (Gulpen) Het algemene woord voor een met stro, paardehaar, kapok, veren enz. stijf gevulde beddezak die dient als onderbed (matras, bed) [N 79 (1979)] III-2-1
mattenklopper mattenklopper: matəkløͅpər (Gulpen) mattenklopper [DC 15 (1947)] III-2-1