e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prettig plezierig: plezerig (Gulpen) pret, genoegen verschaffend of veroorzakend; aangenaam [pertig, prettig] [N 85 (1981)] III-1-4
preuts preuts: (ue = lange \\).  pruetsj (Gulpen) preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)] III-2-2
prevelen prevelen: preëvele (Gulpen) Prevelen. [N 96B (1989)] III-3-3
priester priester: nne prister (Gulpen), prĭster (Gulpen) Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)] || priester [SGV (1914)] III-3-3
priester gewijd worden priester gewijd worden: prister gewied wedde (Gulpen) Priester gewijd worden. [N 96D (1989)] III-3-3
priesterfeest priesterfeest: pristerfes (Gulpen) Een priesterfeest. [N 96D (1989)] III-3-3
priesterkoor koor: dr koeër (Gulpen) Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)] III-3-3
priesterwijding priesterwijding: pristerwieïng (Gulpen) De Priesterwijding. [N 96D (1989)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: pris (Gulpen) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad tankeldraad: taŋkǝldrǫǝt (Gulpen), taŋkǝldrǭt (Gulpen) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8