30751 |
prikradje |
prikraadje:
prekrɛtšǝ (Q203p Gulpen)
|
Stalen wieltje met punten, draaibaar in een handvat bevestigd, waarmee men gaatjes in een paustekening maakt. Zie afb. 101. [N 67, 86d]
II-9
|
22356 |
priktol |
dok:
dok (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
probere (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21722 |
proces |
ordonneren (<fr.):
ordeneren (Q203p Gulpen),
proces (<lat.):
proces (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
verordonneren (<fr.):
verordeneren (Q203p Gulpen)
|
de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21515 |
proces-verbaal |
proces-verbaal:
procesverbaal (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23243 |
processie |
bronk:
bronk (Q203p Gulpen),
processie (<lat.):
percessie (Q203p Gulpen),
processie (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)] || processie [SGV (1914)]
III-3-3
|
23852 |
processie door het veld |
bedeweg:
bééweëg (Q203p Gulpen)
|
Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23857 |
processiepaaltjes |
bronkpalen:
bronkpäöl (Q203p Gulpen)
|
De paaltjes die de route aangeven waarlangs de processie trekt [bronkpäöl]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23856 |
processiepaaltjes in de grond slaan |
paaltjes zetten:
pölkes zitte (Q203p Gulpen)
|
Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23858 |
processiestrooisel |
strooisel:
sjtruisel (Q203p Gulpen)
|
Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|